Het volgen van de ontwikkeling
 

De leerkracht is de eerste persoon die de ontwikkeling van de leerling volgt. Indien er in de ontwikkeling opvallendheden of problemen gesignaleerd worden onderneemt de leerkracht actie. De Intern begeleider(IB’er) op school heeft de taak om de zorg rondom de leerlingen te coördineren. De IB’er heeft daarom regelmatig contact met de leerkrachten over de ontwikkeling van de leerlingen en kan ondersteuning en advies aan de leerkrachten geven.

Het volgen van de ontwikkeling begint zodra de kinderen op school komen. Na een gewenningsperiode begint de leerkracht het kind te observeren. Dit wordt gedaan met behulp van het PRAVOO- leerlingvolgsysteem. Een aantal keer per jaar wordt de ontwikkeling van uw kind door de leerkracht geregistreerd op een ontwikkelingskaart. In het rapport krijgt u een samenvatting van deze registratie.

Naast de observaties van de leerkrachten en de beoordeling van het werk dat de kinderen dagelijks maken worden de leerlingen getoetst. Wij hebben twee soorten toetsen. Ten eerste de toetsen die bij de reken-, taal- en leesmethoden horen. Ten tweede hebben wij een systeem in school opgebouwd waarin de kinderen getoetst worden op hun beheersing van begrippen, lezen, spelling en rekenen volgens het Cito-systeem. Dit zijn landelijk genormeerde toetsen. De leerlingen vanaf groep 1 t/m groep 8 worden twee tot drie maal per jaar getoetst.

De resultaten van de toetsen worden gebruikt om de leerling zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen bij zijn/ haar ontwikkeling. Na elke toetsronde worden de resultaten besproken met de Intern Begeleider. Het kan zijn dat een leerling uitvalt op één of meerdere gebieden. Zodra dit door de leerkracht gesignaleerd wordt, worden er bepaalde stappen ondernomen. De school heeft hiervoor een stappenplan opgesteld. De Interne Begeleider coördineert de stappen in het stappenplan. De stappen staan uitgebreider beschreven in het Stappenplan Zorg.

Naast de cognitieve ontwikkeling volgen wij de sociale ontwikkeling van het kind. Dit doen wij met behulp van speciale observatielijsten van PRAVOO, de EGGO gedragsobservatiekaart. Deze observatiekaart wordt twee keer per jaar ingevuld.

Twee maal per jaar krijgen de kinderen van groep 1 tot en met 8 een rapport mee. Het rapport geeft informatie over de vorderingen en het functioneren van het kind op school. De resultaten van de verschillende toetsen worden hierin ook vermeld. Tijdens de rapportgesprekken worden de vorderingen en het functioneren van de leerling toegelicht